Rutte tijdens zijn toespraak op maandag 16 maart 2020

Ik had weer eens een geval van plaatsvervangende schaamte. Na het managementpraatje maandagavond van Rutte, waren linkse politici en ander links volk er als de kippen bij om hun lof voor Rutte uit te spreken. Geen greintje kritiek was er meer te bekennen. Asscher: “het is me uit het hart gegrepen”, Klaver: “eerlijk en indringend” en Lilian Marijnissen: “indrukwekkende en indringende toespraak”. Alleen twee extreemrechtse partijen, die ik niet verder bij naam noem, hadden kritiek op de vorm en inhoud van het praatje. Zo jaag je wel (terecht) kritische linkse mensen in de armen van extreemrechts.

Dat we met z’n allen onderling solidair moeten zijn is meer dan logisch. Het werkwoord solidariteit heeft in tijden van neoliberaal beleid flinke klappen gehad. Het is wat dat betreft een opsteker dat mensen het nu weer herontdekken. Hervertalingen van Kropotkins ‘Wederzijdse Hulp’ en ‘De verovering van het brood’ zouden nu niet eens een slecht idee zijn. Het waren echter Rutte en zijn bondgenoten die deze solidariteit de nek hebben omgedraaid. De politiek van mensen tegen elkaar uitspelen is nu eenmaal een belangrijke pijler van het kapitalisme, vooral in de neoliberale variant. Dat dus nu juist Rutte wordt omarmd door mensen die hij al die jaren heeft laten stikken is een gotspe. Trap er niet in mensen! Rutte is niet onze vriend.