Ik had mezelf eerst voorgenomen om een uitgebreide analyse van de Tweede Kamerverkiezingen te schrijven. Hier ben ik op terug gekomen. Jullie moeten het met deze relatief korte analyse doen. Ik wil even helemaal klaar zijn met de verkiezingen. Vooral de voorgekookte formats van de traditionele media en het negeren van BIJ1 door andere partijen, hebben mij niet goed gedaan. Het is tijd om vooruit te kijken, maar wel dus na deze analyse.
Een zetel voor BIJ1
Uiteraard ben ik heel blij met die ene zetel voor Sylvana Simons, maar ik had wel gehoopt op twee of drie zetels. Maar wees niet getreurd! Nieuwe linkse partijen groeien altijd geleidelijk aan. Omdat het partijen zijn met een visie, en niet de onderbuik bedienen en met de waan van de dag meegaan. De Partij voor de Dieren bijvoorbeeld heeft er ook twee verkiezingen over gedaan om de Kamer binnen de komen en zijn drie verkiezingen op twee zetels blijven steken. De SP hebben er maar liefst zes (!) verkiezingen over gedaan om hun eerste twee zetels te bemachtigen. Reken dus op meer BIJ1! Te beginnen over een jaar tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. In Amsterdam verwacht ik in ieder geval drie zetels, in Rotterdam twee en in Utrecht moet (met een paar extra stemmen er bij) ook een zetel mogelijk zijn. Dit gaat er voor zorgen dat BIJ1 zich steeds beter kan gaan profileren.
Het zal niemand verbazen dat ik op BIJ1 heb gestemd. Om precies te zijn, op de nummer drie. Dit heeft twee redenen. Dat ik op de hoogste vrouw stem, die niet de lijsttrekker is. De belangrijkste reden is echter dat ik de pas eenentwintigjarige Rebekka Timmer ontzettend waardeer voor haar dossierkennis, haar debatkwaliteiten en haar overall talent. Misschien komt ze niet de Kamer in, maar eenentwintig! Daar zijn we gelukkig (hopelijk) nog lang niet van af!
Terug naar BIJ1 an sich. Waarom heb ik eigenlijk op die club gestemd of nog erger, waarom ben ik lid?! 😱 Samengevat, omdat het de enige linksprogressieve partij is die op geen enkel (voor mij belangrijk) punt concessies doet. Die geen valse tegenstellingen schept, die niet voor electoraal gewin bepaalde punten (lees mensen) naar de achtergrond manoeuvreert, en op een intersectionele manier laat zien dat de verschillende vormen van onderdrukking niet op zichzelf staan.
Niets is zo aan meerdere interpretaties onderhevig als de ‘vrijheid van meningsuiting’. Ook al is de juridische definitie, of officiële zoals je wil, niet zo moeilijk uit te leggen. Namelijk dat de burger geen toestemming hoeft te vragen aan de overheid om dies mening te uiten en dat diezelfde overheid een burger juridisch niet mag veroordelen om dies mening.
Deze vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Nederlandse grondwet. In artikel 1 staat weer dat je niet mag discrimineren en in artikel 6 staat de vrijheid van godsdienst. Dit is alleen nog maar de grondwet. Het gaat hier te ver om alle nationale, Europese en internationale wetgeving en verdragen te ontleden. De vrijheid van meningsuiting, zoals die in de wet staat, wordt dus begrensd. Bovendien gaat deze over de relatie tussen de overheid en de burger. Niet over de relatie tussen burgers onderling.
Hoe dan ook, dit zou de meeste mensen een zorg zijn. In de dagelijkse omgang, ook die op social media, betekent vrijheid van meningsuiting voor veel mensen het recht om te zeggen wat die wil. De vrijheid van meningsuiting is echter verworden tot de vrijheid om elkaar te beledigen. Botst dit echter niet met enkele diepgewortelde maatschappelijke omgangsvormen? Zoals onderling respect, het typisch Nederlandse ‘leven en laten leven’ en het universele ‘behandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden’. De vrijheid van meningsuiting tussen mensen onderling wordt dus ook begrensd.