Niets is zo aan meerdere interpretaties onderhevig als de ‘vrijheid van meningsuiting’. Ook al is de juridische definitie, of officiële zoals je wil, niet zo moeilijk uit te leggen. Namelijk dat de burger geen toestemming hoeft te vragen aan de overheid om dies mening te uiten en dat diezelfde overheid een burger juridisch niet mag veroordelen om dies mening.
Deze vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Nederlandse grondwet. In artikel 1 staat weer dat je niet mag discrimineren en in artikel 6 staat de vrijheid van godsdienst. Dit is alleen nog maar de grondwet. Het gaat hier te ver om alle nationale, Europese en internationale wetgeving en verdragen te ontleden. De vrijheid van meningsuiting, zoals die in de wet staat, wordt dus begrensd. Bovendien gaat deze over de relatie tussen de overheid en de burger. Niet over de relatie tussen burgers onderling.
Hoe dan ook, dit zou de meeste mensen een zorg zijn. In de dagelijkse omgang, ook die op social media, betekent vrijheid van meningsuiting voor veel mensen het recht om te zeggen wat die wil. De vrijheid van meningsuiting is echter verworden tot de vrijheid om elkaar te beledigen. Botst dit echter niet met enkele diepgewortelde maatschappelijke omgangsvormen? Zoals onderling respect, het typisch Nederlandse ‘leven en laten leven’ en het universele ‘behandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden’. De vrijheid van meningsuiting tussen mensen onderling wordt dus ook begrensd.