Hoe gunnen we elkaar de vrijheid

Vrouw die vrijheid uitbeeldt (door: Jill Wellington, copyright: CC0)Niets is zo aan meerdere interpretaties onderhevig als de ‘vrijheid van meningsuiting’. Ook al is de juridische definitie, of officiële zoals je wil, niet zo moeilijk uit te leggen. Namelijk dat de burger geen toestemming hoeft te vragen aan de overheid om dies mening te uiten en dat diezelfde overheid een burger juridisch niet mag veroordelen om dies mening.

Deze vrijheid van meningsuiting staat in artikel 7 van de Nederlandse grondwet. In artikel 1 staat weer dat je niet mag discrimineren en in artikel 6 staat de vrijheid van godsdienst. Dit is alleen nog maar de grondwet. Het gaat hier te ver om alle nationale, Europese en internationale wetgeving en verdragen te ontleden. De vrijheid van meningsuiting, zoals die in de wet staat, wordt dus begrensd. Bovendien gaat deze over de relatie tussen de overheid en de burger. Niet over de relatie tussen burgers onderling.

Hoe dan ook, dit zou de meeste mensen een zorg zijn. In de dagelijkse omgang, ook die op social media, betekent vrijheid van meningsuiting voor veel mensen het recht om te zeggen wat die wil. De vrijheid van meningsuiting is echter verworden tot de vrijheid om elkaar te beledigen. Botst dit echter niet met enkele diepgewortelde maatschappelijke omgangsvormen? Zoals onderling respect, het typisch Nederlandse ‘leven en laten leven’ en het universelebehandel anderen zoals je door hen behandeld wil worden’. De vrijheid van meningsuiting tussen mensen onderling wordt dus ook begrensd. Deze grens is echter veel moeilijker vast te stellen dan de hierboven genoemde juridische. Cultuur, geloof, leeftijd, sociale klasse, stad vs. platteland en politieke overtuiging hebben invloed op hoe ver iemand wil gaan in het uiten van dies mening. Uiteraard heb ik hier ook mijn persoonlijke kijk op. Eentje die door de jaren heen genuanceerder is geworden, met dank aan enkele anarchistische basisprincipes. Vond ik vroeger dat alles gezegd kon worden, tegenwoordig begrijp ik dat een samenleving een balans hierin moet zoeken.

De vrijheid van meningsuiting is een vorm van vrijheid. Het probleem van vrijheid, nog wel meer dan die van de vrijheid van meningsuiting, is dat dit begrip sterk is geërodeerd. Er zijn mensen die vrijheid zien als een vrijbrief om alles te kunnen doen wat ze willen, zonder rekening te hoeven houden met andere mensen of onze planeet. Zie hier de overeenkomst met de ‘vrijheid om elkaar te beledigen’. Dat deze vorm van vrijheid onmogelijk is, lijkt mij overduidelijk. Als iedereen maar zou doen wat die wil of zegt, dan wordt de Aarde een nog grotere puinhoop dan deze al is.

Hoe kunnen we zorgen dat de vrijheid, en dus ook de vrijheid van meningsuiting, die van een ander persoon of groep juist niet belemmerd? Betekent dit dat we geen stap kunnen zetten? Dat we bij alles wat we doen of zeggen, we dit bij die ander eerst moeten neerleggen? Dat laatste kan natuurlijk niet, want het vragen om toestemming kan al een belediging met zich meedragen. ‘Kijk hier is een tekening van jouw Profeet. Mag dat?’. Dit is natuurlijk onwerkbaar. Daarnaast heb je ook zelf recht op vrijheid.

Nee, het waarborgen van elkaars vrijheid vereist eerst het elkaar goed leren kennen. Het begrijpen van elkaars pijn, kwetsbaarheden en gevoelens. Zodat elk persoon een persoonlijke en respectvolle afweging kan maken hoe deze met de vrijheid, en dus ook de gevoeligheden, van andere mensen omgaat. Dat dit niet altijd lukt is helaas waar. Samuel Paty, de Parijse docent die door een extreemrechtse jihadist is vermoord, probeerde dit bovenstaande juist aan zijn leerlingen over te brengen. Hij begreep goed de pijnpunten van het tonen van een cartoon van Profeet Mohammed, maar werd daar juist gruwelijk voor gestraft. Moeten we daarom elkaar maar weer de rug toe keren? Moeten we moslims hiervoor hun vrijheden en waardigheden ontnemen? Doen we dan in feite niet hetzelfde als die laffe moordenaar van Paty?

Mijn vrijheid eindigt waar jouw vrijheid begint’. Bijna iedereen kent deze zin. Het komt voor in vele levensovertuigingen. Het is één van de basisprincipes van het anarchisme, socialisme en zelfs het (sociaal) liberalisme. Vrijheid geven en nemen vergt ook verantwoordelijkheid. Naar jezelf en naar een ander. Waarom werkt dit dan niet? Is er iets wat ons daarin belemmerd?

Ja. Hebzucht. Het meer willen hebben dan de ander. De grootste vloek die op de mensheid rust. Hebzucht zorgt ervoor dat iemand meer geld, spullen, macht, geluk, gelijk en ook vrijheid dan de ander wil hebben. Je zou denken dat we dit net als moord en verkrachting in onze wetboeken hebben verboden, maar niets is minder waar. Ons hele economische systeem draait om hebzucht. Een systeem die de samenleving in een wurggreep houdt. Ja er worden wel een paar halfslachtige pogingen gedaan om dit te beteugelen, maar de trend is toch echt dat dit systeem de samenleving, waar ook ter wereld, steeds meer vergiftigd. Solidariteit is een luxeproduct geworden. Mensen gunnen elkaar steeds minder, vooral geen vrijheid. Met dank dus aan het kapitalisme, de vrije markt, neoliberalisme, of hoe je dit gedrocht ook wil noemen.

Om vrijheid en dus ook de vrijheid van meningsuiting voor iedereen te waarborgen dienen we hebzucht te cancelen en dat doen we door dit giftige economische systeem om te bouwen tot een democratische economie van onderaf. Eentje waar het niet om hebzucht draait, maar om solidariteit, wederzijdse hulp en respect voor deze planeet. Hoe dit er precies uit moet komen te zien is een kwestie van trial-and-error. Een dogmatische blauwdruk gaat hierbij niet helpen. Het zou ook naïef zijn om te denken dat hiermee alle problemen worden opgelost. Voor veel mensen is dit eng. Liever de ‘devil you know’, dan de ‘devil you don’t know’. Toch is dit de enige manier om elkaar vooruit te helpen en het lost ook al die andere problemen op die het kapitalisme en co. hebben veroorzaakt, waaronder armoede, racisme, seksisme en ‘last, but not least’ de klimaatcrisis!

Dit is uiteraard mijn mening.